ROBIJN

Robijn is de naam voor de rode Korund en zijn prachtige roodkleuring dankt hij een minimale bijmenging van chromoxid. De naam komt van het latijnse woord ruber, rood. Het meest begeerd zijn de duivenbloedrode stenen uit Birma. Volgens de legende heeft de verkoper de robijn op een witte doek gelegd, een duif geslacht en het verse bloed naast de kostbare steen laten druppelen, om de kleurkwaliteit te bewijzen. De lichtere robijnen uit Ceylon en de donkerrode exemplaren uit Thailand worden als minder waardevol gezien. Tanzania is een belangrijke leverancier voor robijnen. Heldere stenen worden in de facettenvorm geslepen en de ondoorzichtige stenen als cabuchon geslepen. De namen Siam-, Birma- en Ceylonrobijn zijn vandaag de dag minder als vindplaatsvermelding als kleur en kwaliteitsvermelding te zien. De belangrijkste vindplaatsen zijn Birma, Thailand en Ceylon. Fijnste kwaliteiten komen tegenwoordig uit Kenia. Daarnaast zijn ook nog vele vindplaatsen in talrijke andere landen. Vroeger symboliseerde de robijn de hartstocht. In oostelijke culturen is de robijn bekend als bloedruppels uit het hart van moeder aarde. Van robijnen wordt beweerd dat zij moed, waardigheid en goddelijke macht schenken.